De Voorziening

Dit monumentale pand stond ooit verborgen op de vuilstortplaats van Utrecht. Nu pronkt het als parkparel aan de rand van het geliefde Griftpark

Een bewogen geschiedenis

De Voorzieningsdienst

De Voorziening werd in 1924 door Johannes Izak Planjer ontworpen als het kantoor van de Gemeentelijke Reinigingsdienst van de gemeente Utrecht. Het pand werd gebouwd op het Utrechtse Vaaltterrein dat zich toen aan de rand van de stad bevond, naast de gemeentelijke gasfabriek. Hier konden bewoners van de stad Utrecht onder andere grofvuil storten in de daarvoor bestemde duwbakken. Het is mogelijk dat zaken hieromtrent geregeld werden aan de loketten die ooit op de eerste verdieping van De Voorziening te vinden waren. De uitgesleten paden in de plavuizen vloeren stammen wellicht ook nog uit die periode. In 1938, 1939[1] verhuisde het hoofdkantoor van de Gemeentelijke Reinigingsdienst naar een terrein op de Industrieweg en maakte ruimte voor de Dienst voor Levensmiddelenvoorziening en het Centraal Magazijn. Ook de Distributiedienst en, later, de Centrale Keuken kregen een plek op het Vaaltterrein. Vanaf 1951 werden deze gemeentelijke instellingen en diensten samen met de Dienst voor Schoolvoeding en -Kleeding ‘De Voorzieningsdienst’ genoemd.[2] Deze gemeentelijke dienst was verantwoordelijk voor diverse taken op maatschappelijk gebied, zoals het verstrekken van kleding, schoenen en eten aan schoolgaande kinderen uit arme gezinnen en de controle op de verkoop van zogenaamd vrijbankvlees: goedkoop en kwalitatief minderwaardig vlees afkomstig van deels afgekeurde slachtdieren. Een van de vele taken van de Voorzieningsdienst was het beheer van het nachtverblijf voor onbehuisden en van vier woonruimten voor gezinnen, die zich eveneens op de Vaalt bevonden. Naast vier gezinnen konden hier zo’n tweeënveertig mannen, vrouwen en kinderen terecht voor een slaapplaats en ontbijt. Na het nachtverblijf op een van de slaapzalen en een broodmaaltijd werden deze gasten ’s ochtends vroeg, ongeacht de weersomstandigheden, weer op straat gezet.[3]

            De verschillende gebouwen op het Vaaltterrein hadden allemaal hetzelfde adres: Weerdsingel O.Z. 99. Dit verklaart mogelijk waarom er tegenwoordig uiteenlopende functies aan De Voorziening worden toegeschreven. Zo is op de Wikipediapagina van De Voorziening (getiteld ‘Ketelhuis’) te lezen dat het gebouw ooit in gebruik genomen zou zijn door de sociale dienst en dat er na de Tweede Wereldoorlog een gaarkeuken ingericht zou zijn. De sociale dienst heeft echter nooit vanuit De Voorziening geopereerd. De Gemeentelijke Dienst Maatschappelijk Hulpbetoon was in 1931 al gevestigd aan de Wittevrouwensingel 88. Dit werd in 1966 de Gemeentelijke Sociale Dienst. In 1970 verhuisde de dienst naar Nijenoord.[4] Het gebouw aan de Wittevrouwensingel 88 is evenals De Voorziening behouden gebleven en bevindt zich aan de zuidzijde van het Griftpark. Tegenwoordig is het een hostel voor dak- en thuislozen met verslavingsproblemen.

            Ook is er nooit een gaarkeuken in De Voorziening ingericht geweest. Wel werd er op 5 januari 1941, tijdens de Tweede Wereldoorlog, een Centrale Keuken op het Vaaltterrein geopend, vanuit waar voedsel werd geleverd aan verschillende uitdeelposten in de stad. Hoewel deze Centrale Keuken vanaf 1951 onderdeel uitmaakte van de Voorzieningsdienst, is op foto’s uit het Utrechts Archief te zien dat deze Centrale Keuken in een ander gebouw was gevestigd en zich op een steenworp afstand van De Voorziening bevond.

            Tot slot wordt De Voorziening nog steeds ‘ketelhuis’ genoemd en denken sommige mensen daardoor misschien dat er ooit daadwerkelijk ketels in hebben gezeten. Dat het pand jarenlang als ‘Ketelhuis’ door het leven is gegaan, heeft echter een andere reden.

Het Ketelhuis

In[1]  de jaren tachtig stelde de gemeente het gebouw beschikbaar voor jongeren uit de buurt. Voorafgaand maakten deze jongeren gebruik van het ketelhuis op het terrein van de gasfabriek, die sinds het begin van de jaren zeventig niet meer in gebruik was. Met de definitieve ontmanteling van de gasfabriek raakten de jongeren hun wijkplaats kwijt. Van de gemeente mochten zij daarom, met de sloop van de gasfabriek, het voormalige voorzieningengebouw in gebruik nemen als hun buurthuis. De jongeren vernoemden het gebouw naar hun voormalige toevluchtsoord op het terrein van de gasfabriek: Het Ketelhuis. Deze naam timmerden ze op de gevel van hun nieuwe onderkomen.

            In deze periode werden er in en rond het pand drugs verhandeld, wat veel onrust in de wijk veroorzaakte. De gemeente zag zich genoodzaakt om het gebruik van het pand door de jongeren te beëindigen, waarna het opnieuw leeg kwam te staan. Niet lang daarna werd het gebouw gekraakt. De jongelui die hun Ketelhuis hadden moeten verlaten, bleven nog lang om het pand heen hangen en lieten de nieuwe bewoners niet met rust. In de jaren tachtig werd er zelfs brand gesticht in het gebouw. Omdat het onmogelijk leek om van de onrust zaaiende jongeren af te komen, leek het de gemeente het beste om het gebouw af te breken. Kort daarvoor hadden de krakers al contact opgenomen met Paul Dijkstra van adviesbureau De Verandering, met de vraag of hij hen kon helpen om het gebouw op een legale manier te kunnen bewonen.

De Voorziening

Dijkstra had op dat moment al veel ervaring met het realiseren van plannen voor leegstaande panden en terreinen. Dit waren veelal gekraakte ruimtes, waar hij in nauwe samenwerking met gebruikers plannen voor maakte, bijvoorbeeld om deze in gebruik te nemen als woonruimte of atelier. Zijn eerste grote project was het behoud van een zestiental panden van het Waterleidingbedrijf aan het Predikherenkerkhof te Utrecht. Deze panden rond de watertoren waren leeg komen te staan vanwege het plan van de gemeente om dwars door de Merelstraat, Hopakker en het Predikherenkerkhof een autoweg aan te leggen. Met deze nieuwe weg moest winkelcentrum Hoog Catharijne beter bereikbaar worden. Er kwam zoveel verzet tegen het plan dat het werd geannuleerd, maar op dat moment stonden de woningen al leeg. ‘Of het wordt gekraakt, of er komt een plan voor’, was het idee van Dijkstra. Het werd een plan. Zo kwamen daar, in samenwerking met een woningbouwvereniging en een architectenbureau, de grote woon-werkgemeenschap Predikheren en een tiental sociale huurwoningen. Enkele andere bekende projecten waarvan Paul Dijkstra mede aan de wieg heeft gestaan zijn het ACU en Strowis (toen nog ‘het gat van de Voorstraat’) en de NDSM-werf in Amsterdam Noord (Kinetisch Noord).

De gemeente vond het prima dat er een nieuw plan zou komen voor De Voorziening, met als voorwaarde dat er ook woningen in zouden komen — om te voorkomen dat het ’s avonds en ’s nachts leeg zou staan. Om dat mogelijk te maken bood de gemeente aan om een deel van het hekwerk van de voormalige gasfabriek te doneren, zodat het om De Voorziening heen geplaatst kon worden.

            De nieuwe plannen voor De Voorziening bleken al snel onhaalbaar voor de krakers die het pand op dat moment bewoonden. Hetzelfde gold voor een tweede belangstellende partij, de Utrechtse kunstinstelling Stichting Kade Ateliers. Een derde alternatief was dat Stichting Les Ateliers, die ooit opgericht was door Dijkstra zelf en zich ook met kunst bezighield, het zou kopen. Zo kon uiteindelijk toch worden voorkomen dat de gemeente het pand zou slopen. Voor één symbolische gulden, en nog zo’n dertigduizend voor de grond, kocht Les Ateliers het pand van de gemeente. Deze stichting heeft het pand toen verder ontwikkeld tot twee woningen en verschillende bedrijfsruimtes voor de huisvesting van creatieve ondernemers.

            De restauratie van het pand vond plaats in 1992 en duurde anderhalf jaar. Het casco was ijzersterk; vooral de muren, het houtwerk, het sanitair, de werkruimtes en de ramen vergden veel werk. Zo werden de stalen raamkozijnen uit de gevels gehaald en naar Engeland verscheept om daar gerestaureerd te worden. Het hek van de voormalige gasfabriek mocht gratis opgehaald worden, maar moest wel worden opgeknapt. Omdat Stichting Les Ateliers zoveel mogelijk van Planjers oorspronkelijke ontwerp wilde behouden, werd ervoor gekozen om alles grondig te restaureren. Daarnaast zijn er bewust enkele sporen uit het turbulente verleden van het pand intact gehouden: de houten sponning bij de entree laat nog een door de brand aangetaste balk zien.

            In volledig gerestaureerde staat heeft Stichting Les Ateliers het pand jarenlang verhuurd aan verschillende kunstenaars en creatieve ondernemers. De binnenruimte op de begane grond kreeg daarbij de functie van expositieruimte. Dijkstra gaf het pand de naam ‘De Voorziening’, verwijzend naar de eerdere functie van het pand voor de Gemeentelijke Voorzieningsdienst.

Een zuivere vormentaal

Over de architect

Johannes Izak Planjer (Leiden, 7 september 1891 — Utrecht, 5 mei 1966) was een twintigste-eeuwse Utrechtse stadsarchitect. Zijn werk dateert uit het interbellum en heeft kenmerken van de Amsterdamse School en de nieuwe zakelijkheid.

            Planjers bekendste werk is het rijksmonument aan de Tolsteegbrug waarin tegenwoordig het Louis Hartlooper Complex gevestigd is. Filmmaker Jos Stelling kocht dit voormalige politiebureau in 2003 van de gemeente Utrecht. Voor het realiseren van filmzalen moest het pand grondig verbouwd worden. Hierbij heeft Stelling de originele stijlkenmerken zo veel mogelijk intact gelaten. De nieuwe gedeelten zijn daarentegen zo ontworpen dat deze contrasteren met het ontwerp van Planjer.

            In 1923 ontwierp Planjer het kantoor van de Gemeentelijke Reinigingsdienst aan de Stieltjesstraat (toen nog Weerdsingel O.Z.) dat wij nu kennen als De Voorziening. Destijds was Planjer als architect in dienst bij de gemeente Utrecht. Als chef van de afdeling bouwkundige werken – verantwoordelijk voor het ontwerp van gemeentelijke gebouwen – heeft hij vele sporen in de stad achtergelaten.

            Zo zijn de Rietendakschool aan de Laan van Chartroise en het Utrechts Stedelijk Gymnasium aan de Homeruslaan ook ontworpen door Planjer. Beide werken zijn vandaag de dag nog in hun oorspronkelijke staat in gebruik als schoolgebouw. Daarnaast heeft Planjer een groot aantal bruggen op zijn naam staan en ontwierp hij straatmeubilair voor in de stad.

Architectonische kenmerken

De Voorziening bestaat uit twee bouwlagen en het pand is omgeven door een grote tuin aan beide zijkanten en aan de achterkant. Het hoge smeedijzeren hek dat de gehele tuin omsluit is afkomstig van het terrein van de voormalige gasfabriek. Deze is na grondige restauratie om De Voorziening heen geplaatst.

            Planjer wist in zijn ontwerp de Amsterdamse School en de nieuwe zakelijkheid op natuurlijke wijze in elkaar over te laten vloeien. Kenmerken van de Amsterdamse School zijn onder andere terug te zien in de ronde vormen in voorgevel. De entree bevindt zich in de middelste travee. Deze heeft een horizontale luifel met ronde hoeken, die rust op ronde gietijzeren kolommen die weer op gemetselde cirkels staan. Ook in het houtsnijwerk boven de pilaren zijn ronde vormen aangebracht.

            De functionaliteit van de nieuwe zakelijkheid is onder andere terug te zien in de verschillende raampartijen en aan de zijkanten van het gebouw. In het metselwerk in de voorgevel zijn strakke geometrische vormen verwerkt. Zo zijn de hoekkristallieten aan weerszijden opgebouwd uit smalle driehoekige vensters. Op het stenen balkon, dat toegankelijk is via de voormalige loketruimte, zijn eveneens geometrische vormen in het metselwerk aangebracht. Ook de indeling van het pand is geïnspireerd door de nieuwe zakelijkheid. Planjer koos voor rechte lijnen en gebruikte een zuivere vormentaal. Hierdoor heerst er aan de binnenkant van De Voorziening een gevoel van rust en ruimtelijkheid.

            Planjer heeft het gebouw zo ontworpen dat alle ruimtes om het trappenhuis en de binnenruimte heen zoveel mogelijk lichtinval hebben. Zo hebben al deze ruimtes raampartijen met uitzicht op de tuin. Hiermee wilde Planjer een verbinding maken tussen binnen en buiten. Zijn doel was om vriendelijke ruimtes te creëren waarin mensen zich snel thuis zouden voelen.

            Ook in het trappenhuis speelt natuurlijk licht een grote rol. Boven de entree bevindt zich een raampartij met drie hoge stalen ramen. Het licht dat hier naar binnenvalt creëert een prachtig lijnenspel in het imposante stenen trappenhuis.

Een stukje natuur in de stad

Vaaltterrein en gasfabriek

Tegenwoordig bevind De Voorziening zich aan de rand van het Griftpark, een stadspark met een weelderige en diverse natuur. Aan het ontstaan van dit stukje natuur in de stad is echter een hele geschiedenis vooraf gegaan.

            Voor 1840 was het een landelijk gebied, waar groente en fruit verbouwd werd voor de bewoners van de stad. Er stonden enkele landhuizen. Rond 1840 besloot de gemeenteraad van Utrecht van dit gebied een vuilstortplaats te maken. De ligging was hiervoor perfect: aan de rand van de stad en langs de Biltsche Grift, waarover het afval vervoerd kon worden. Het Vaaltterrein deed dienst als overslag van puin, grofvuil en huisvuil en opslag van bagger in grote putten. Puin en vuil werden aangevoerd met schepen en vrachtwagens en in grotere duwbakken gestort. Deze werden de stad uitgesleept om met hun inhoud plassen te dempen, of de inhoud werd elders voor andere doeleinden verwerkt. Ook bevond zich een kleine verbrandingsoven op het terrein.

            Rond 1860 vestigden zich ook enkele bedrijven aan de Wittevrouwensingel, naast het terrein. Een olieslager en een veevoederbedrijf vestigden zich in het nieuwe ‘chateau d’industrie’ Hooghiemstra en ook de gemeentelijke gasfabriek kreeg een plaats naast het Vaaltterrein.

            De gasfabriek produceerde gas uit steenkool, in eerste instantie bestemd voor straatverlichting in de stad. Bij de verhitting van vette steenkolen kwamen gassen vrij, die daar vervolgens werden gezuiverd en opgeslagen. Het bedrijf was, met zijn lawaai en stankoverlast, typerend voor het industriële tijdperk. Er was geen sprake van dat buurtbewoners hun witte was buiten konden ophangen en hun vensterbanken waren permanent bedekt met een laag kolengruis. Doordat de populariteit van gaslantaarns groeide, was er al snel meer behoefte aan gas. In 1908 wilde men de fabriek verplaatsen naar een grotere locatie, maar vanwege de kosten besloot men de fabriek op de huidige locatie te moderniseren. Hoewel de gemeente tussen 1921 en 1923 overschakelde op elektriciteit, werd gas steeds meer gebruikt voor bijvoorbeeld koken en verwarming.

            Na de Tweede Wereldoorlog werden er opnieuw moderniseringen doorgevoerd. De fabriek floreerde. Kort daarna veranderde de situatie. De gasfabriek ging dicht toen er op de Lage Weide een nieuwe gasfabriek werd gebouwd. Ook die fabriek zou kort daarna de deuren sluiten: in 1959 werd in Slochteren de grootste aardgasvoorraad van Europa ontdekt. Heel Nederland ging over op aardgas. Tot 1969 bleef het terrein rondom de voormalige gasfabriek in gebruik als Vaaltterrein. Daarna werd ook deze gesloten.

Het gifkomitee

In de jaren zeventig begonnen bewonersorganisaties van omwonenden zich met het terrein te bemoeien. In 1976 werd besloten er een park aan te leggen. De plannen hiervoor werden in 1978 goedgekeurd: langzaam werd het gebied omgevormd tot park — er kwamen bruggetjes, grasvelden en kinderspeelplaatsen. Tot er in 1980 vuil werd ontdekt in de bodem, afkomstig uit het industriële tijdperk. Er werd een ‘gifkomitee’ opgericht en het park werd gesloten.

            Pas in 1985 vond men een oplossing voor het vuil dat wel dertig tot veertig meter diep in de grond zat: een zogenaamd IBC-systeem, kort voor Isoleren, Beschermen en Controleren. Tussen 1991 en 1997 werden er wanden om het vuil heen geplaatst om het vuil te isoleren. In totaal zijn deze wanden 60 meter hoog (diep) en 1234 meter lang. Via een persleiding staat het park in verbinding met zuiveringsinstallaties in Overvecht. Daarnaast zijn op een groot aantal plekken in het park metingstations neergezet om het ondergrondse te kunnen monitoren.

Het Griftpark

Op 8 september 1999 gaat het Griftpark officieel open. Vandaag de dag is het een echt stadspark en een kleurrijke achtertuin voor de buurtbewoners. Het park trekt veel mensen aan; uit andere wijken en van buiten de stad.

            In de loop van de jaren zijn er op initiatief van bomenliefhebber Wim Horst veel verschillende bomen aangeplant. Horst, die verantwoordelijk is voor de natuuraanleg in het park, schreef in 2009 dat hij een arboretum van het park wilde maken. Dat is gelukt: men vindt er onder andere Spaanse eiken, pindakaasbomen, de Chinese lampionboom, de gummiboom, de Spaanse acacia, kastanjebomen, wilgen en esdoorns. Naast dit weelderige groen zijn er kronkelende wandelpaadjes, een vijver, een uitkijkberg en groene weides aan het door rietkragen omrande water.

            Vanuit het restaurant met het terras en ook wat zitjes op een groot vlot in het water heb je een goed uitzicht over het park. Aan de kant van de Blauwkapelseweg bevindt zich het activiteitencentrum Griftsteede. Naast een speeltuin vind je daar een ruim opgezette stadsboerderij. Een bescheiden versie van een kinderboerderij bevond zich al eerder achter de Voorziening en is later deel uit gaan maken van de stadsboerderij.

            Dankzij de inzet van de buurtbewoners en het team van deskundigen dat het IBC-systeem heeft aangelegd, is Utrecht een stadspark rijker geworden. Na een lange geschiedenis bevindt het gemeentelijke voorzieningengebouw zich niet langer op een groot industrieel terrein. De Voorziening was altijd al een staaltje van architectonisch vernuft en pronkt nu terecht als parkparel aan de rand van het door Utrechters geliefde Griftpark.


[1] Volgens Van der Meulen (2014) ‘verhuisde de Levensmiddelenvoorziening en Centraal Magazijn [in het najaar van 1938] naar het voormalige kantoor van de Gemeentelijke Reinigingsdienst aan de Weerdsingel O.Z.’. Volgens Jacobs (2001) ‘had de verplaatsing van de centrale post van de [reinigings]dienst aan de Weerdsingel naar een terrein op de industrieweg plaats’ in 1939.

[2] Van der Meulen (2014), 5.

[3] Volgens Van der Meulen (2014), paginanummers.

[4] Hier moet ook een bronvermelding bij! Geschiedenis van de sociale dienst (Wikipedia, Utrechts Archief). https://hetutrechtsarchief.nl/onderzoek/resultaten/archieven?mivast=39&mizig=210&miadt=39&miaet=1&micode=1318&minr=2803562&miview=inv2&milang=nl